Zie ik fabeldieren 
Fluks door Vinex-wijken galopperen 
Rijen ondenkbaar iele stieren 
Als vage fluimen nader tot hun einde gaan 
En in die fantastische leegte ben ik dronken 
De slijterijen in onze fraaie stad, hangjongeren 
Beknotte alcoholisten, bekeuringsambtenaren 
In een groots verband 
De lucht hangt er laag en de zon wordt langzaam in grijze smog gesmoord 
In alle wijken wordt de lokroep van de grachten gevreesd en gehoord 
Val er niet in!

Karel T. Nooitgedacht