Onmogelijk?!

Er groeit een lelietje-van-dalen op mijn rechtervoet*
Er groeit een madeliefje uit mijn neus
Mijn nieren zijn vandaag weer uit wandelen
Ik heb een heel natuurlijk lichaam
Er is een tuintje in mijn hart
Voor iedereen die de natuur liefheeft
Tuintje, noem je dat een tuintje?
Dat is een woud zo groot als Afrika
Groen, groen, groen en nog eens groen
En alles blijft maar bloeien
Het wordt nooit herfst of winter
Altijd prettig zacht weer en een zonnetje
Ook een regenbuitje op z’n tijd
Een oerwoud in je hart
Hoe voelt dat
Heel goed, zalig, heerlijk!
Gelukkig hoef ik niets te doen
Oeps, er groeien wietplantjes uit mijn oren
Wat ben ik toch een geluksvogel
Straks lekker wat te roken…
Dan kom ik weer een beetje
In dromenland
Waar veel meer mag en kan
Dan in het gewone-land
Waar je helderziend en horend mag zijn
Mag praten met de bomen en het water
Kabouters, Elfen en Aliens

* Uit ‘Openingszinnen’ van Joost Oomen

 

Mayke

Verlanglijstje

07:00 Opstaan, langzaam aan, koude douche, kopje green juice
08:00 Ademhalingsoefeningen, Qi gong
09:00 Kijkje op het net, berichtjes, muziekje
10:00 Naar yoga
12:00 Lunch
13:00 Er op uit, stap voor stap de wereld in dwalen, verwonderen, bewonderen, praatje hier, kijkje daar, heeft ‘t zin
17:00 Thuis, de buis, avondmaal

Goede voornemens, leuke ideeën, van alles willen, maar ik ben niet alleen. Ik ben met z’n tweeën. Dat is één teveel. De één wil van alles, plezier en plezant, de mensen redden in het achterland. Vooruit met dat schip, ahoowaa Rohide. We moeten, en willen, en zullen, en doen.
Des avonds moe van het willen, en het niet doen. Verdwalen in het labyrint van m’n brein. Stotterend en stottend, gedachtentrein. De sprinter, gezellige scharrelaar, een pikje hier, een knabbeltje daar.
De nacht is zacht, zonder verre-wacht verwacht. Liggend in bed, schiet ik als een raket de kosmos in, op ontdekking reis ik zonder me te verplaatsen. Zonder stress en zonder haasten. Goed kijken, goed kijken, goed kijken.

Daniel Declerq

Revalideren

Ik draai maar wat
rondjes
op deze wereld
langs ‘s heerenwegen

Het vagebondgevoel
wappert aan een stokje
en ik werk aan conditie
die petje huilerig is
vitaminen ten spijt

Rijden langs klaprozen
geel fluitenkruid
blauwe korenbloemen
en paarse huppeldepup

Een verademing na verblijf
in de hel
haar vlammende chemicaliën
verwoesten de eetlust
en iedere meter afstand
moet bevochten worden

Maar de bomen zijn
lentegroen en 
de wolken eindeloos
wit

Pieter Groen

Gebruiksaanwijzing

De punt aan dit apparaat
zet u op papier
en u beweegt, zoals’ t gaat
uw hand een beetje heen en weer.
Bekijk uw resultaat.
Bent u tevreden?
Is dit een brief?
Voldoende duidelijk voor uw lief?
Zo niet, stort dan naast uw hand
de inhoud van uw hart
uit in de taal
die bekend is bij ons
allemaal.
Hoogdravende taal
vreemde woorden
zullen uw lief niet bekoren.
Maar ga aan de haal
met directe taal.
Zeg wat er in u leeft
en waarom uw hand zo beeft.
Uw lief zal u gaan begrijpen
en danst zeker naar uw pijpen.

Sytske van Bochove

Vrij reizen

Bij de halte Hugo de Grootplein stapte een oudere heer in tram 3.
Zijn vale, vermoeide gezichtsuitdrukking riep een sterk vermoeden van decennia aan
tegenslagen op. Het zou mij niet verbaasd hebben als hij onlangs uit een stoffige
bundel met ‘stukkies’ van Simon Carmiggelt was gekropen.

De man vroeg de tramconducteur netjes of ie “asjeblief een haltetje mee mog rije.”
Dat verzoek werd uiteraard ingewilligd. Zulk een vriendelijk en beleefd geformuleerd rekest kan immers niemand weigeren.

Bij de volgende halte verliet de man de tram. Ik zag hoe hij met twee volle plastic zakken naar de belenende bushalte stiefelde en daar op het bankje plaatsnam.
Wellicht wachtend op een bus waarmee ie weer ietsje dichter bij zijn uiteindelijke bestemming zou geraken.

Terwijl ‘mijn’ tram de hoek om reed, glimlachte ik hem na.
“Die komt er wel. Al is het niet vandaag, dan wel morgen.”

Karel T. Nooitgedacht