De schoot van de godinnen

Ik zie je overal, doe je overall uit, over all gezien zie ik je, all over… is het nu al over?

Moeilijk te bevatten, gezien ik je overal zie, ben je daar nog? Van de berg gevallen? Of aan de blauwe hemel? Er zijn vast meerdere berggevallen, vallende berg is de oplossing, zegt Vallende Berg, het indianenopperhoofd, door erosie, zegt Splijtende Berg, zijn stamoudste. Ik denk aan de blauwe hemel, maar mogelijk is die grauwe kloof hoopvoller, dood liever levend… tenzij in het eerste geval de blauwe hemel leven herbergt… Mogelijk zou dan het eerste geval alsnog kunnen. Hopelijk leef je in die vallei, de schoot van de godinnen, lelie van de vallei, het besluit is afdalen, niet afdwalen. Door afdaling stijg je, in mijn achting, ik hoop je vruchtbaar te vinden, in verwachting.

Ik zal je wederzien.

Marcellius

Als ik een landschap was

Als ik een landschap was. Dan was ik een weiland, in alle verschillende tinten groen, afhankelijk van de zon die op me brandt, en de wind die met mijn grashalmen speelt. Ze buigen en weerbuigen, ze glimmen en zwaaien naar de zon. Ik hoor de grutto’s en ik zie de kleine pulletjes krioelen door het gras terwijl ze insecten verorberen.

Ik hoor de stem van de leeuwerik jubelen, heel hoog in de lucht. Een enkele haas beroert mij, al rennend in zijn vlucht. De bloemen in mijn vacht die mij kleuren zijn helder en vruchtbaar, net als de aarde die mij de kracht geeft alles op mij te laten groeien. Mijn uitzicht is groots, is ruimte, en ik bied het uitzicht de ruimte om mij te omarmen, binnen de bosschages aan mijn zijkanten.

Onder mij in de koele, vochtige grond zetelt de bron van mijn bestaan, bacteriën, voedingsstoffen, wormen, mollen en ander leven dat de bodem rul, bros en eetbaar maakt. Soms zie ik reeën. Soms zie ik groepen vogels overtrekken naar het zuiden, naar het noorden, en weer terug.

Maar nooit zal ik mijn plaats verlaten. Voor eeuwig gevoed en voor eeuwig voeding, in licht en in donker, in vocht en in warmte. Met de wisseling van de seizoenen wissel ik van uiterlijk. En dat zal eeuwig zo zijn.
Als ik een landschap was….

Ineke

Tekens om het gebaar

vrijheid van denken 

in woorden laten klinken,  

uit een echte blik 

op een ervaren vorm, van 

het andere beleven.. 

Opgedragen aan publiek worden

Stolkende

Herstelde zin

​Mensen die ‘iets’, een probleem of crisis, hebben meegemaakt worden vaak geïdentificeerd als mensen met dat probleem, terwijl ze veel meer mens zijn, en soms allang over dat probleem heen zijn. Het is eigenlijk een probleem dat de hele samenleving heeft en dat dan wordt vastgepind op die ene persoon. Of op meerdere mensen, die daardoor gedwongen worden zichzelf te beschouwen als groep, maar verder weinig met elkaar gemeen hebben.

Wat ik mis is een plek voor ‘eindelijke verhalen’. Herstelverhalen maar toch anders. Herstelverhalen zijn voor zover ik weet, ik-verhalen, over je veranderde leven. Terwijl eindelijke verhalen herstel behandelen vanuit een wij-perspectief. In mijn idee van de wereld zijn we geen op zichzelf staande individuen, maar individuen in een samenleving. Een samenleving die nog hersteld moet worden, denk ik, omdat we dan eindelijk weer in staat zijn om niet alleen te overleven, maar ook kunnen en mogen samenleven zonder ge(dis)kwalificeerd te worden.

Wat een lap tekst, maar sommige kwesties zijn nu eenmaal niet zo simpel.

Adonis

Dankbaar

Waar je al niet dankbaar over kan zijn. Blijkbaar over veel gebeurtenissen, herinneringen en ervaringen. Twee jaar geleden op vrouwendag keek ik naar Lubach op tv. Een komiek stelde een vrouw voor en die gaf een soort lezing over allerlei zaken. Opeens zei ze heel serieus, vrouwen let op: als mannen een hartaanval krijgen dan voelen ze dat meestal in hun pols of arm. Maar bij vrouwen kan het ook bij hun keel of hals zijn. Dus wees gewaarschuwd als je plotseling pijn in je hals of keel krijgt, het kan wel eens een hartaanval zijn. Ik dacht nog, dat heb ik al eens gehoord. Drie dagen later, ik was vrolijk, de zon scheen naar binnen. Ik wilde een broek gaan knippen. Legde de stof op tafel en pakte mijn schaar. Plotseling kreeg ik een hevige pijn in mijn hals en keel. Ik schrok en viel op mijn bank. Na een poosje heb ik de huisarts gebeld, ik kon anderhalf uur later terecht. Lopend daarheen gegaan en nog een half uur in de wachtkamer gezeten. Intussen dacht ik nog, oh jee, straks zegt de dokter dat ik mij aanstel. Ik kwam binnen bij hem en voor ik het wist had hij een ambulance gebeld. Ik werd opgenomen in het OLVG en de volgende dag gedotterd. Aldaar kennis gemaakt met een aardige man. Door hem, hij was portier bij buurthuis De Horizon, ben ik op onze Kantlijnschrijfclub terecht gekomen. Vanmiddag zie ik hem weer, een fijn weerzien.

JUUT