Brief

Dierbare buur,

Heden sta ik voor u
Reeds in de hemel zijt gij
Een man van eenvoud waart ge
Heel boertig was je ook

Lang geleden liep je rond
Op de leemgrond van ’t eiland
Om je, de koeien
De Wieringse boerderij bezat je

Ik molk bij u twee koeien
Een gulden per week als beloning
Als een kind zo blij, die ging
In een koekjesdoos onderin mijn slaapkamerkast

Aan u mijn dank voor dit al
Groot was u in eerlijkheid
Dierbare dank krijgt gij altijd

Jaap Blokdijk

Gaat heen en vermenigvuldigt U

als denken tot vak
heeft te leren aanbidden
als politiek leert

elkaar te stenigen als
biologie zoon leert te

overleven en kerk
dit bij herhaling weet te
verzachten en zorg

leert dat de jeugd dit alles
met alle geweld buiten

onze boeken moet
kunnen compenseren dan
blijven we onszelf

als karakter verbergen
en genius opgraven

Stolkende

Portret

De tekening is wit/zwart
Rond en duidelijk
Vloeit de lijn; een verwrongen kop
Robuust kaal…
Een kort lontje
Dat zie je zo;
De zigzag tanden
Gehaaide scherpe
Bliksemde mesjes
Zo zal hij zijn prooi verslinden…

Het zijn de oude pijnen
Die spreken;
De ware stem
Tot stilstand dwingen
Waar wil je heen
Man zonder bagage?

Je voetafdruk verdwijnt al
In het natte zand zo zal de zee
Je verzwelgen
Meenemen naar
Een onbestemd gebied

Pieter Groen

Kamegno

He you!
Ta di!
Het es baie hot nu.
Dat kan jij sage.
Ek soek die koelte in een groenparkie.
Nou ik ga met die velemensenkar naar het vollezand. Met mi brasi.
Ek lag eerdag bij die waterspuit. Tot ik krees uit schaapjesland: een vettimouse deed krigikroe aan mijn steuntengels.
Ai! De blauwe golf brengt soms een steekgelei. Ik had verdwenen jaar een woestijnprik in mijn platsteun.
Diertiens es kamegno.
Nou zie di!
Bye you.

Ms Elsi

Dit is de dag

Er is altijd een reden
Voor een feest 
Ook al is er net een begrafenis geweest 
Laten we het leven vieren
Samen dansend de dood tegemoet
En tegelijk door het dansen de dood ontwijken
Over het eind heen naar de hemel reiken
Intussen de aarde aanraken
Groen, blauw, oranje, lila, paars, wit 
Overal waar een betekenis aan zit
Het prisma, de regenboog, het pastoraat
Van de ene naar de andere en terug 
Zij die het horen, die je het vertelt
Zij geloven het niet, toch niet
Wie jou altijd vriendelijk lachend ziet
Aan elk feest komt ook een einde
Het is, zeggen ze dan, wel genoeg geweest
En elk einde maakt weer plaats
Voor een nieuw feest, het is als met 
De seizoenen, eerst wordt het herfst, dan winter, dan lente
En uiteindelijk de zomer, waarin als alles goed is
Alles weer bloeit
Het is juist de zomer vaak, waarin ik je het meeste mis
Iedereen zoekt het licht op 
In mei wordt het juist donker, stil, eenzaam
Samen komen kan niet meer, of misschien wel 
Daar waar oneindig parallelle lijnen elkaar raken
In het punt waarvandaan alles vertrekt, opnieuw begint
Dit keer valt de zomer vroeg, weet niet wat er nog komt, voor de boeg
Het schip dat zee kiest en misschien wel nooit meer de haven ziet,
Tenzij gehavend 

Adonis

Het is verstandiger een kaars aan te steken

Het klagen zit in onze genen. Is het vorstvrij dan is het te koud of kan er nog een graadje bij. De hemel is blauw – oh nee, dan is er zeker storm op komst en niet zo’n beetje ook. Mijn handschoenen opgeborgen, komt er net een onweersbui aan. 
Nu blijkt: het is heerlijk, hoe fantastisch die tegenstellingen aanvoelen. Wat er niet is of wat juist komen moet, doet mijn bloed sneller stromen. Angst zaaien terwijl de lente haar uiterste best doet het tegendeel te bewijzen? Ben er zo langzamerhand achter dat wij op deze aardbol hectiek willen hebben, het liefst zo veel mogelijk. Nadenken over die talloze voorvallen houdt ons magisch bezig. Zodoende hoeven we niet aan onze sores te denken. De zon koesteren die ons omringt, kunnen we dan niet meer; te overweldigend. Dat kan mijn hart niet aan.
Of toch?
Is het niet verstandiger alles overboord te gooien, de sjaal van je af te laten glijden, met blote voeten door een enorme stortbui te banjeren en alles wat God getracht heeft te koesteren als een kaars tegen de wind in brandend te houden en trots, blij te zijn als dat lukt? Dan krijgt de duisternis in ons wezen voor altijd geen kans meer.

Ada Klootwijk